Pensioenontslag onder WWZ nader toegelicht


Jurisprudentie: Rechtbank Amsterdam d.d. 24 maart 2016

Pensioenontslagbeding in arbeidsovereenkomst versus wettelijke bepaling artikel 7:669 lid 4 BW?
In bovenstaande uitspraak van Rechtbank Amsterdam staat de vraag centraal hoe een pensioenbeding in de arbeidsovereenkomst zich verhoudt jegens de wettelijke bepaling.
Het is de vraag of art. 7:669 lid 4 BW expliciet dient te worden uitgesloten of dat het opnemen van een pensioenontslagbeding ook betekent dat partijen zijn overeengekomen dat de mogelijkheid van art. 7:669 lid 4 BW wordt uitgesloten.

Het pensioenontslag onder de WWZ
Art. 7:669 lid 4 jo 7:671b BW
Na invoering van de WWZ kan de werkgever de arbeidsovereenkomst opzeggen vanwege het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. De werkgever hoeft zich niet meer te wenden tot het UWV, de kantonrechter of de werknemer. Dit betekent dat de werkgever geen procedure meer hoeft te starten, indien de werknemer niet instemt met het ontslag vanwege het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. Ook is geen transitievergoeding verschuldigd (art. 7:673 lid 7 BW). Wel dient de wettelijke opzegtermijn in acht te worden genomen. Opzegverboden gelden beperkt (art. 7:670a lid 2 sub e BW).
Een beroep op de wettelijke bepaling van art. 7:669 lid 4 BW is alleen mogelijk als de arbeidsovereenkomst is aangegaan voor het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. In artikel 7:669 lid 4 BW is uitdrukkelijk vastgelegd dat de opzegging ook kan na de dag waarop de werknemer de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt. Door de werkgever kan eenmaal een beroep worden gedaan op deze wettelijke bepaling.

Pensioenontslagbeding in de arbeidsovereenkomst:
In veel (oude) arbeidsovereenkomsten is een pensioenbeding opgenomen waarin is bepaald dat de arbeidsovereenkomst van rechtswege eindigt bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd of de AOW-gerechtigde leeftijd. Strikt genomen zou dit beteken dat wanneer een werknemer na het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd doorwerkt er een nieuwe arbeidsovereenkomst is ontstaan. Deze nieuwe arbeidsovereenkomst is dan niet aangegaan voor het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd waardoor een beroep op de wettelijke bepaling, artikel 7:669 lid 4 BW, niet meer mogelijk is. Afgevraagd kan worden of dit recht doet aan de feitelijk situatie en aan de strekking van artikel 7:669 lid 4 BW.

Rechtbank Amsterdam heeft in zijn uitspraak aansluiting gezocht bij de bedoeling van de wetgever. De rechtbank is van mening dat wanneer het standpunt wordt gevolgd dat bij doorwerken na de AOW-leeftijd een nieuwe arbeidsovereenkomst ontstaat er geen recht wordt gedaan aan het geachte voordeel van de wet. Welk voordeel? Het voordeel dat als de werkgever de pensioengerechtigde werknemer na het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd kan laten doorwerken in de wetenschap dat bij een ontslag geen procedure hoeft te worden gevoerd voor de beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Het doel van de wetgever is om doorwerken naar de AOW-leeftijd mogelijk te maken.

Tevens willen wij u wijzen op het volgende. Alvorens een pensioenontslagbeding overeen te komen of gebruik te maken van de opzegmogelijkheid van at. 7:669 lid 4 BW dient na gegaan te worden of sprake is van een verboden onderscheid naar leeftijd.

Heeft u vragen over een pensioenontslag of over het doorwerken na de AOW-leeftijd? Neemt u contact op de arbeidsrechtadvocaten van Advocatenkantoor Bloem.

Leest u ook de artikelen:
Pensioenontslag in het nieuwe arbeidsrecht (WWZ)
Wetsvoorstel doorwerken na AOW-leeftijd aangenomen door Eerste Kamer

Uitzendkracht en ziekte

Hoge Raad: uitzendovereenkomst eindigt niet zonder meer bij ziekte van de uitzendkracht

Lees verder