Ten gevolge van het Corona-virus moeten bedrijven alle zeilen bijzetten en valt omzet en liquiditeit weg. Sommige bedrijven zijn (gedwongen) gesloten.
Steeds meer werknemers hebben vragen over doorbetaling van loon en paniek opzeggingen door werkgevers.
Wat kunt u doen als uw werkgever de arbeidsovereenkomst lukraak opzegt, zonder toestemming UWV of uw instemming of geen loon meer betaalt?
Normaliter dient u in geval van opzegging een loonvorderingsprocedure te starten door het indienen van een verzoek bij de rechtbank strekkende tot vernietiging van de opzegging en loonbetaling. Probleem is echter dan de rechtbanken dicht zijn terwijl wij worden verzocht geen zaken aanhangig te maken.
Er is een noodoplossing:
als er meerdere werknemers zijn van wie de arbeidsovereenkomst is opgezegd of gewoon en niet meer betaald krijgen dan kunt u overwegen faillissement aan te vragen van uw werkgever. Het UWV neemt dan (tijdelijk) de loonbetalingsverplichting over op basis van de Loongarantieregeling. Dat is de enige en ook snelste manier nu om uw loon betaald te krijgen. Procederen gaat te lang duren: de rechtbanken zijn dicht maar faillissementen gaan wel door.
Indien uw werkgever geen beroep heeft gedaan op Werktijdverkorting (inmiddels vervangen door NOW) of verzuimt een beroep te gaan doen op het noodfonds NOW (waarbij de verplichting voor uw werkgever blijft bestaan om loon volledig te blijven doorbetalen en het verboden is de arbeidsovereenkomst op te zeggen) dan resteert de werknemer louter een faillissementsaanvraag.
Hulp nodig bij opzegging en/of loonbetaling? mail naar gb@advocatenkantoorbloem.nl
Oproepkracht weigert aanbod werkgever voor een vaste arbeidsomvang; oproepkracht kan ook in dat geval met succes nog steeds een beroep doen op het rechtsvermoeden van de arbeidsomvang. Verhouding art. 7:610b BW (rechtsvermoeden van arbeidsomvang) en art. 7:628a lid 5 BW (verplicht aanbod vaste arbeidsomvang bij oproepovereenkomst na periode van 12 maanden). Kan werknemer met terugwerkende kracht beroep doen op rechtsvermoeden art. 7:610b BW als hij aanbod op grond van art. 7:628a lid 5 BW mede t.a.v. die periode heeft afgewezen?
Lees verder